Leerdoelen
Bekijk eerst de leerdoelen en voer daarna de opdrachten uit die hieronder staan.
- Je kunt uitleggen op welke manieren je een regio kunt afbakenen (bestuurlijk, economisch, natuurlijk/landschappelijk, cultureel/mentaal).
- Je kunt beschrijven wat een territoir is en hoe lokalisme en regionalisme bijdragen aan een regionale identiteit.
- Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met open/zachte en gesloten/harde grenzen en hoe dit in jouw regio zichtbaar (of onzichtbaar) is.
- Je kunt analyseren hoe natuurlijke grenzen (rivieren, bergen) verschillen van kunstmatige grenzen (door mensen vastgelegd) en waarom afgrensbaarheid hierin een rol speelt.
- Je kunt beschrijven wat etniciteit inhoudt en hoe diverse etnische achtergronden in een regio bijdragen aan identiteit.
- Je kunt uitleggen hoe lokalisme en regionalisme zichtbaar kunnen zijn in taal, tradities en gemeenschapsgevoel binnen jouw eigen regio.
Theorie
Lees de uitleg goed door. Dit helpt je om de opdrachten te begrijpen.
Wat maakt jouw regio uniek?
Een regio kun je op meerdere manieren afbakenen. Zo kun je kijken naar de bestuurlijke indeling (gemeenten of provincies), maar ook naar economische kenmerken (waar wordt vooral handel gedreven?). Daarnaast is er de natuurlijk/landschappelijke kant, bijvoorbeeld rivieren, bossen of heuvels. Tot slot speelt ook de cultureel/mentale beleving mee, want inwoners geven zelf betekenis aan de plek waar ze wonen.
Zo’n gebied noemen we ook wel een territoir als het echt als ‘eigen grond’ wordt beschouwd. Dat kan tot trots leiden en draagt bij aan een regionale identiteit. Mensen voelen zich betrokken bij hun streek, wat kan uitgroeien tot lokalisme (sterke binding met de eigen plaats) of regionalisme (trots op de hele streek).
In jouw omgeving zie je misschien voorbeelden van lokale dialecten, streekgerechten of historische gebouwen die dat gevoel versterken. Het toont aan hoe identiteit en regio elkaar beïnvloeden. Wie zich in een plek thuis voelt, gaat zich er ook sterker mee identificeren.
Grenzen: van zacht tot hard
Wanneer we praten over grenzen, bedoelen we de lijnen die aangeven waar een gebied begint of eindigt. Sommige grenzen zijn open of zacht, zoals tussen steden binnen hetzelfde land. Je kunt er vrij bewegen, zonder controles. Andere grenzen zijn gesloten of hard, bijvoorbeeld bij een landsgrens met strenge douane.
Er bestaan ook natuurlijke grenzen, zoals rivieren of bergketens, en kunstmatige grenzen, die door mensen op kaarten zijn vastgelegd. In je eigen regio merk je hier misschien niet altijd iets van, maar ze hebben wel invloed op waar voorzieningen, wegen of bedrijven worden gebouwd.
De mate van afgrensbaarheid bepaalt of je een grens sterk kunt voelen of niet. In een stad is de grens soms alleen op een bordje te zien, terwijl een landelijke grens met hekken en controleposten duidelijker aanwezig kan zijn. Dit hangt af van de afspraken die overheden hebben gemaakt en de redenen waarom die grens bestaat.
Etniciteit en identiteit in de regio
In jouw regio wonen mensen van diverse etniciteiten: sommigen hebben een Nederlandse achtergrond, anderen komen misschien uit andere landen. Etniciteit verwijst naar culturele kenmerken, zoals taal, gewoontes en soms religie, die je met een bepaalde groep deelt.
De identiteit van een persoon is meer dan alleen etniciteit: het is ook de manier waarop je jezelf ziet, en hoe anderen jou zien. Wie in dezelfde regio woont, kan een regionale identiteit delen, bijvoorbeeld een gemeenschappelijk dialect of een gezamenlijke geschiedenis. Dat kan de band tussen bewoners versterken.
Tegelijk bestaan er lokalisme en regionalisme, waarbij mensen zich vooral sterk verbonden voelen met hun stad of streek. De combinatie van deze factoren maakt dat een regio niet simpelweg op de kaart valt vast te leggen: het is ook de ‘mentale kaart’ die bewoners in hun hoofd hebben.
Een regio kun je op meerdere manieren afbakenen. Zo kun je kijken naar de bestuurlijke indeling (gemeenten of provincies), maar ook naar economische kenmerken (waar wordt vooral handel gedreven?). Daarnaast is er de natuurlijk/landschappelijke kant, bijvoorbeeld rivieren, bossen of heuvels. Tot slot speelt ook de cultureel/mentale beleving mee, want inwoners geven zelf betekenis aan de plek waar ze wonen.
Zo’n gebied noemen we ook wel een territoir als het echt als ‘eigen grond’ wordt beschouwd. Dat kan tot trots leiden en draagt bij aan een regionale identiteit. Mensen voelen zich betrokken bij hun streek, wat kan uitgroeien tot lokalisme (sterke binding met de eigen plaats) of regionalisme (trots op de hele streek).
In jouw omgeving zie je misschien voorbeelden van lokale dialecten, streekgerechten of historische gebouwen die dat gevoel versterken. Het toont aan hoe identiteit en regio elkaar beïnvloeden. Wie zich in een plek thuis voelt, gaat zich er ook sterker mee identificeren.
Grenzen: van zacht tot hard
Wanneer we praten over grenzen, bedoelen we de lijnen die aangeven waar een gebied begint of eindigt. Sommige grenzen zijn open of zacht, zoals tussen steden binnen hetzelfde land. Je kunt er vrij bewegen, zonder controles. Andere grenzen zijn gesloten of hard, bijvoorbeeld bij een landsgrens met strenge douane.
Er bestaan ook natuurlijke grenzen, zoals rivieren of bergketens, en kunstmatige grenzen, die door mensen op kaarten zijn vastgelegd. In je eigen regio merk je hier misschien niet altijd iets van, maar ze hebben wel invloed op waar voorzieningen, wegen of bedrijven worden gebouwd.
De mate van afgrensbaarheid bepaalt of je een grens sterk kunt voelen of niet. In een stad is de grens soms alleen op een bordje te zien, terwijl een landelijke grens met hekken en controleposten duidelijker aanwezig kan zijn. Dit hangt af van de afspraken die overheden hebben gemaakt en de redenen waarom die grens bestaat.
Etniciteit en identiteit in de regio
In jouw regio wonen mensen van diverse etniciteiten: sommigen hebben een Nederlandse achtergrond, anderen komen misschien uit andere landen. Etniciteit verwijst naar culturele kenmerken, zoals taal, gewoontes en soms religie, die je met een bepaalde groep deelt.
De identiteit van een persoon is meer dan alleen etniciteit: het is ook de manier waarop je jezelf ziet, en hoe anderen jou zien. Wie in dezelfde regio woont, kan een regionale identiteit delen, bijvoorbeeld een gemeenschappelijk dialect of een gezamenlijke geschiedenis. Dat kan de band tussen bewoners versterken.
Tegelijk bestaan er lokalisme en regionalisme, waarbij mensen zich vooral sterk verbonden voelen met hun stad of streek. De combinatie van deze factoren maakt dat een regio niet simpelweg op de kaart valt vast te leggen: het is ook de ‘mentale kaart’ die bewoners in hun hoofd hebben.
Maak de zinnen compleet (1 Geo€oin)
In de samenvatting hieronder missen een paar belangrijke woorden. Vul ze in met de juiste termen. Noteer je antwoorden in je schrift.
Neem de cijfers 1 t/m 7 en maak de samenvatting compleet. Kies uit: [regio, territoir, lokalisme, regionalisme, etniciteit, identiteit, afgrensbaarheid].
- Een ... (1) ... kun je op verschillende manieren afbakenen, bijvoorbeeld bestuurlijk, economisch of cultureel.
- Soms noemen we zo’n gebied een ... (2) ... wanneer mensen er een sterk gevoel van ‘eigen grond’ bij hebben.
- Door die trots ontstaat vaak ... (3) ..., waarbij de band met de eigen plaats centraal staat.
- Ook ... (4) ... speelt een rol als mensen zich verbonden voelen met een grotere streek of provincie.
- Verder is ... (5) ... belangrijk, want culturele achtergronden beïnvloeden hoe mensen zichzelf en elkaar zien.
- Een gedeelde ... (6) ... kan inwoners dichter bij elkaar brengen, vooral als ze samen een taal of tradities delen.
- De mate van ... (7) ... bepaalt of je echt voelt waar het gebied begint of eindigt, en wie er wel of niet bijhoort.
Beantwoord de vragen (2 Geo€oin$)
Lees de theorie en geef antwoord op de vragen. Gebruik wat je net geleerd hebt! Noteer je antwoorden in je schrift.
Lees: “Wat maakt jouw regio uniek?”
1. Open vraag
Vraag: Noem één manier waarop je een regio kunt afbakenen.
2. Meerkeuzevraag
Vraag: Wat verstaan we onder een ‘territoir’?
A. Een plek zonder enige inwoners
B. Een gebied dat mensen als ‘eigen grond’ beschouwen
C. Een gebied dat alleen economisch belangrijk is
D. Een plek waar alleen dieren leven
3. Gatenzin
Vraag: Een gevoel van trots en verbondenheid met je regio kan leiden tot __________.
4. Combinatievraag
Koppel de begrippen aan de juiste uitleg:
B. Mensen geven zelf betekenis aan de plek waar ze wonen
C. Een gebied, zoals een provincie of streek
D. Gemeenten of provincies bepalen de grenzen
E. Trots of binding met de eigen streek
F. Waar handel of industrie belangrijk is
5. Groeperen
Vraag: Zet de voorbeelden bij ‘bestuurlijk’, ‘economisch’, ‘natuurlijk/landschappelijk’ of ‘cultureel/mentaal’:
6. Ordeningsvraag
Vraag: Zet in de juiste volgorde hoe een regio stap voor stap een sterke regionale identiteit kan krijgen:
(1) Bewoners delen gewoonten en gebruiken, (2) Er ontstaat trots op hun eigen streek, (3) Ze geven een naam en betekenis aan het gebied, (4) Mensen zien hun regio als ‘eigen grond’.
Lees: “Grenzen: van zacht tot hard”
1. Open vraag
Vraag: Wat is een harde grens?
2. Meerkeuzevraag
Vraag: Welke van onderstaande is een voorbeeld van een zachte grens?
A. Douanepost met paspoortcontrole
B. Hek met bewaking
C. Onbewaakte overgang tussen twee steden
D. Gesloten militair gebied
3. Gatenzin
Vraag: Een __________ grens wordt gevormd door iets uit de natuur, zoals een rivier.
4. Combinatievraag
Koppel de begrippen aan de juiste betekenis:
B. Een grens die je gemakkelijk kunt passeren
C. Zichtbaar in het landschap, bijv. een bergketen
D. Door mensen bedacht en vastgelegd
E. De mate waarin een grens merkbaar is
F. Scholen, winkels, zorg in een gebied
5. Groeperen
Vraag: Verdeel de voorbeelden in ‘natuurlijk’ (N) of ‘kunstmatig’ (K):
6. Ordeningsvraag
Vraag: Zet deze soorten grenzen van ‘meest open’ naar ‘meest gesloten’:
(1) Grens zonder controles, (2) Grens met lichte controle, (3) Grens met paspoortcontrole, (4) Grens met hek en bewaking.
Lees: “Etniciteit en identiteit in de regio”
1. Open vraag
Vraag: Wat wordt bedoeld met etniciteit?
2. Meerkeuzevraag
Vraag: Wat is een ‘regionale identiteit’ volgens de tekst?
A. Trots op een grote wereldstad
B. Voelen dat je bij je streek hoort
C. Gevoel van binding met alle landen
D. Een totaal gebrek aan identiteit
3. Gatenzin
Vraag: Mensen met verschillende etniciteit kunnen toch een __________ delen als ze zich allemaal thuis voelen in dezelfde streek.
4. Combinatievraag
Koppel de begrippen aan de juiste definitie:
B. Totaalbeeld van wie je bent (ook hoe anderen je zien)
C. Trots op de eigen streek of provincie
D. Persoonlijk beeld dat je in je hoofd hebt van een gebied
E. Culturele kenmerken, zoals taal en religie
F. De gezamenlijke eigenschappen die mensen in één streek voelen
5. Groeperen
Vraag: Zet de voorbeelden bij ‘lokalisme’ (L) of ‘regionalisme’ (R):
6. Ordeningsvraag
Vraag: Zet in de juiste volgorde hoe iemand zich kan ontwikkelen van lokale trots naar regionale trots:
(1) Eerst sterk gericht op eigen dorp, (2) Ontmoet mensen uit naburige dorpen, (3) Merkt overeenkomsten in de streek, (4) Voelt trots op de hele regio.
1. Open vraag
Vraag: Noem één manier waarop je een regio kunt afbakenen.
2. Meerkeuzevraag
Vraag: Wat verstaan we onder een ‘territoir’?
A. Een plek zonder enige inwoners
B. Een gebied dat mensen als ‘eigen grond’ beschouwen
C. Een gebied dat alleen economisch belangrijk is
D. Een plek waar alleen dieren leven
3. Gatenzin
Vraag: Een gevoel van trots en verbondenheid met je regio kan leiden tot __________.
4. Combinatievraag
Koppel de begrippen aan de juiste uitleg:
- Regio
- Bestuurlijke indeling
- Economische kenmerken
- Natuurlijk/landschappelijk
- Cultureel/mentaal
- Regionale identiteit
B. Mensen geven zelf betekenis aan de plek waar ze wonen
C. Een gebied, zoals een provincie of streek
D. Gemeenten of provincies bepalen de grenzen
E. Trots of binding met de eigen streek
F. Waar handel of industrie belangrijk is
5. Groeperen
Vraag: Zet de voorbeelden bij ‘bestuurlijk’, ‘economisch’, ‘natuurlijk/landschappelijk’ of ‘cultureel/mentaal’:
- Provinciegrens
- Handel in havengebied
- Streekgerechten
- Een rivier als grens
- Gemeentehuis
- Trots op dialect
6. Ordeningsvraag
Vraag: Zet in de juiste volgorde hoe een regio stap voor stap een sterke regionale identiteit kan krijgen:
(1) Bewoners delen gewoonten en gebruiken, (2) Er ontstaat trots op hun eigen streek, (3) Ze geven een naam en betekenis aan het gebied, (4) Mensen zien hun regio als ‘eigen grond’.
Lees: “Grenzen: van zacht tot hard”
1. Open vraag
Vraag: Wat is een harde grens?
2. Meerkeuzevraag
Vraag: Welke van onderstaande is een voorbeeld van een zachte grens?
A. Douanepost met paspoortcontrole
B. Hek met bewaking
C. Onbewaakte overgang tussen twee steden
D. Gesloten militair gebied
3. Gatenzin
Vraag: Een __________ grens wordt gevormd door iets uit de natuur, zoals een rivier.
4. Combinatievraag
Koppel de begrippen aan de juiste betekenis:
- Open/zachte grens
- Gesloten/harde grens
- Natuurlijke grens
- Kunstmatige grens
- Afgrensbaarheid
- Voorzieningen
B. Een grens die je gemakkelijk kunt passeren
C. Zichtbaar in het landschap, bijv. een bergketen
D. Door mensen bedacht en vastgelegd
E. De mate waarin een grens merkbaar is
F. Scholen, winkels, zorg in een gebied
5. Groeperen
Vraag: Verdeel de voorbeelden in ‘natuurlijk’ (N) of ‘kunstmatig’ (K):
- Een rivier als grens
- Een door mensen getekende lijn
- Een bergketen tussen landen
- Een hek met bewaking
- Een zee die gebieden scheidt
- Een officieel bord met “Welkom in …”
6. Ordeningsvraag
Vraag: Zet deze soorten grenzen van ‘meest open’ naar ‘meest gesloten’:
(1) Grens zonder controles, (2) Grens met lichte controle, (3) Grens met paspoortcontrole, (4) Grens met hek en bewaking.
Lees: “Etniciteit en identiteit in de regio”
1. Open vraag
Vraag: Wat wordt bedoeld met etniciteit?
2. Meerkeuzevraag
Vraag: Wat is een ‘regionale identiteit’ volgens de tekst?
A. Trots op een grote wereldstad
B. Voelen dat je bij je streek hoort
C. Gevoel van binding met alle landen
D. Een totaal gebrek aan identiteit
3. Gatenzin
Vraag: Mensen met verschillende etniciteit kunnen toch een __________ delen als ze zich allemaal thuis voelen in dezelfde streek.
4. Combinatievraag
Koppel de begrippen aan de juiste definitie:
- Etniciteit
- Identiteit
- Regionale identiteit
- Lokalisme
- Regionalisme
- Mentale kaart
B. Totaalbeeld van wie je bent (ook hoe anderen je zien)
C. Trots op de eigen streek of provincie
D. Persoonlijk beeld dat je in je hoofd hebt van een gebied
E. Culturele kenmerken, zoals taal en religie
F. De gezamenlijke eigenschappen die mensen in één streek voelen
5. Groeperen
Vraag: Zet de voorbeelden bij ‘lokalisme’ (L) of ‘regionalisme’ (R):
- Trots op alleen je eigen stad
- Je voelt je verbonden met de hele provincie
- Dialect van jouw dorp
- Streekvlag voor de hele regio
- Buurtfeesten voor één stad
- Trots voor meerdere samenwerkende dorpen
6. Ordeningsvraag
Vraag: Zet in de juiste volgorde hoe iemand zich kan ontwikkelen van lokale trots naar regionale trots:
(1) Eerst sterk gericht op eigen dorp, (2) Ontmoet mensen uit naburige dorpen, (3) Merkt overeenkomsten in de streek, (4) Voelt trots op de hele regio.
Vraag je docent om het antwoordblad en controleer vervolgens je antwoorden.
+Opdrachten
Bekijk de opdrachten hieronder en voer ze uit. Let goed op wat er van je wordt verwacht.
Collage | Jouw Regio (3 Geo€oin$)
Werkvorm: Collage
- Context
Je bent cultureel programmamaker en wilt een wandvullende collage maken voor een streekmuseum. De collage moet de kenmerken van jouw regio tonen. - Taak
- Verzamel (online of via folders) zoveel mogelijk afbeeldingen en korte titels die de bestuurlijke, economische, natuurlijke en culturele kenmerken van je regio laten zien.
- Groepeer de beelden op deze vier aspecten (bijvoorbeeld per hoek of segment).
- Licht kort toe waarom elk beeld of titel laat zien wat jouw regio uniek maakt.
- Beoordelingscriteria
- Overzicht: De collage is duidelijk opgedeeld in de vier regio-aspecten (bestuurlijk, economisch, natuurlijk/landschappelijk, cultureel/mentaal).
- Afwisseling: Veel verschillende beelden (foto’s, krantenknipsels, symbolen) met korte toelichtingen.
- Theorie: Je laat zien dat je begrijpt hoe een ‘regio’ af te bakenen is en wat een territoir inhoudt.
- Bronvermelding: Geef aan waar je afbeeldingen of info vandaan hebt.
Poster | Soorten Grenzen (3 Geo€oin$)
Werkvorm: Tekening
- Context
Je bent illustrator voor een lokaal tijdschrift. Jij krijgt de opdracht om op één tekening te laten zien hoe diverse etniciteiten en identiteiten samenkomen in jouw regio. - Taak
- Maak één grote tekening waarin je op verschillende plekken laat zien hoe mensen uit diverse etnische achtergronden leven.
- Verwerk begrippen als ‘etniciteit’, ‘regionale identiteit’, ‘lokalisme’ en ‘regionalisme’ in kleine tekstwolkjes of legendateksten.
- Onderzoek hoe dit bij jou in de buurt is (bijv. welke gemeenschappen, talen, dialecten er zijn) en verbeeld dat.
- Beoordelingscriteria
- Visuele duidelijkheid: De verschillende etnische of culturele elementen zijn goed herkenbaar.
- Vakbegrippen: De belangrijkste begrippen staan op de tekening met een korte toelichting.
- Creativiteit: Je tekening is origineel en nodigt uit om langer te kijken.
- Onderbouwing: Je kunt mondeling toelichten welke bronnen of voorbeelden je hebt gebruikt.
Tekening | Etniciteit en identiteit (3 Geo€oin$)
Werkvorm: Tekening
- Context
Je bent illustrator voor een lokaal tijdschrift. Jij krijgt de opdracht om op één tekening te laten zien hoe diverse etniciteiten en identiteiten samenkomen in jouw regio. - Taak
- Maak één grote tekening waarin je op verschillende plekken laat zien hoe mensen uit diverse etnische achtergronden leven.
- Verwerk begrippen als ‘etniciteit’, ‘regionale identiteit’, ‘lokalisme’ en ‘regionalisme’ in kleine tekstwolkjes of legendateksten.
- Onderzoek hoe dit bij jou in de buurt is (bijv. welke gemeenschappen, talen, dialecten er zijn) en verbeeld dat.
- Beoordelingscriteria
- Visuele duidelijkheid: De verschillende etnische of culturele elementen zijn goed herkenbaar.
- Vakbegrippen: De belangrijkste begrippen staan op de tekening met een korte toelichting.
- Creativiteit: Je tekening is origineel en nodigt uit om langer te kijken.
- Onderbouwing: Je kunt mondeling toelichten welk
GeoBeat (2 Geo€oin$)
Bekijk en luister goed naar de video. Daarna ga je aan de slag met de opdrachten! Noteer je antwoorden in je schrift.
Open vraag: Wat wordt bedoeld met de zin: "Mijn stukje wereld, mijn identiteit, tussen stad en natuur, tussen tijd en realiteit."?
Meerkeuzevraag: Wat is een belangrijk thema in de songtekst?
A) De invloed van technologie op de stad
B) De balans tussen stad en natuur in identiteit
C) De rol van transport in de regio
D) De ontwikkeling van dialecten in dorpen
Gatenzin: "Van dialect tot marktplein, hier voel je 't echt, ________ trots, yeah, check dat effect!"
Combinatievraag: Verbind de zinnen uit de songtekst met het juiste geografische begrip.
B. Fysisch-geografische kenmerken
C. Culturele diversiteit
Groeperingsvraag: Geef aan of de volgende beweringen juist of onjuist zijn.
Ordeningsvraag: Zet de volgende zinnen in de juiste volgorde op basis van de songtekst.
Diepgaande analyse van een kernzin
Gekozen zin: "Sommige grenzen zijn muren, anderen een deur."
Persoonlijke reflectie met stellingen
Gekozen zin: "Van lokalisme naar trots op de streek, mentaal afgebakend, het zit in hoe je spreekt."
Lees de drie stellingen hieronder. Geef bij elke stelling aan of je het ermee eens of oneens bent. Leg daarna in een korte uitleg uit waarom je deze mening hebt.
Open vraag:
Welke van de bovenstaande stellingen spreekt jou het meest aan en waarom?
Meerkeuzevraag: Wat is een belangrijk thema in de songtekst?
A) De invloed van technologie op de stad
B) De balans tussen stad en natuur in identiteit
C) De rol van transport in de regio
D) De ontwikkeling van dialecten in dorpen
Gatenzin: "Van dialect tot marktplein, hier voel je 't echt, ________ trots, yeah, check dat effect!"
Combinatievraag: Verbind de zinnen uit de songtekst met het juiste geografische begrip.
- "Bestuurlijk geregeld, grenzen getekend."
- "Dialecten op straat, smaken in de wijk."
- "Van water tot bergen, van handel tot taal."
B. Fysisch-geografische kenmerken
C. Culturele diversiteit
Groeperingsvraag: Geef aan of de volgende beweringen juist of onjuist zijn.
- "Regionale trots is alleen gebaseerd op economie."
- "Grenzen kunnen zowel zichtbaar als onzichtbaar zijn."
- "Eten en taal spelen geen rol in identiteit."
Ordeningsvraag: Zet de volgende zinnen in de juiste volgorde op basis van de songtekst.
- "Mijn stukje wereld, mijn identiteit."
- "Hard of zacht, grenzen zijn vaag."
- "Mijn regio leeft, het is meer dan een paal."
- "Bestuurlijk geregeld, grenzen getekend."
Diepgaande analyse van een kernzin
Gekozen zin: "Sommige grenzen zijn muren, anderen een deur."
- Wat betekent deze zin in de context van het lied?
- Hoe kun je deze zin koppelen aan een geografisch begrip of thema?
- Wat is een actueel voorbeeld waarin dit begrip een rol speelt?
Persoonlijke reflectie met stellingen
Gekozen zin: "Van lokalisme naar trots op de streek, mentaal afgebakend, het zit in hoe je spreekt."
Lees de drie stellingen hieronder. Geef bij elke stelling aan of je het ermee eens of oneens bent. Leg daarna in een korte uitleg uit waarom je deze mening hebt.
- Lokale identiteit is belangrijker dan nationale identiteit.
- Taalgebruik en dialect bepalen in grote mate hoe sterk iemand zich verbonden voelt met zijn regio.
- Grenzen tussen regio’s worden steeds minder belangrijk in een globaliserende wereld.
Open vraag:
Welke van de bovenstaande stellingen spreekt jou het meest aan en waarom?
Jouw Wereld, Jouw Opdracht (2-4 Geo€oin$)
Kies een manier om te laten zien wat je hebt geleerd. Bedenk een creatieve opdracht waarmee je de leerdoelen uitlegt. Dit mag een poster, een spel, een podcast, een vlog of iets anders zijn.
📌 Leerdoelen voor deze opdracht:
📌 Leerdoelen voor deze opdracht:
- Je laat in deze opdracht zien welke (bestuurlijke, economische, natuurlijke en culturele) kenmerken van jouw regio bijdragen aan een regionale identiteit.
- Je laat in deze opdracht zien welke soorten grenzen er zijn (open/zacht vs. gesloten/hard, natuurlijk vs. kunstmatig) en hoe die de afgrensbaarheid van gebieden bepalen.
- Je laat in deze opdracht zien hoe etnische diversiteit en verschillende vormen van identiteit binnen één regio kunnen samenkomen en elkaar beïnvloeden.
Check jezelf (1 Geo€oin)
Maak de meerkeuzevragen en probeer de opdrachten te doen zonder de theorie of andere hulpmiddelen te gebruiken. Hoeveel had jij er goed? Noteer je antwoorden in je schrift.
Tekst 1: “Wat maakt jouw regio uniek?”
Vraag 1
Welk begrip verwijst naar het idee van ‘eigen grond’ binnen een regio?
A. Etniciteit
B. Territoir
C. Globalisering
D. Ruimtelijke segregatie
Vraag 2
Hoe kan een cultureel/mentaal kenmerk bijdragen aan de identiteit van een regio?
A. Door alleen bestuurlijke afspraken te maken
B. Door harde grenzen met hekken te plaatsen
C. Door inwoners die er wonen een gevoel van trots en verbondenheid te geven
D. Door het verbieden van streekgerechten en dialecten
Vraag 3
Wat is een gevolg van sterke regionale identiteit (lokalisme of regionalisme)?
A. Mensen hebben geen interesse meer in hun eigen streek
B. Mensen voelen zich minder thuis in hun omgeving
C. Mensen raken trotser op hun eigen streek en zetten zich er meer voor in
D. Mensen willen altijd zo ver mogelijk weg uit hun regio
Tekst 2: “Grenzen: van zacht tot hard”
Vraag 1
Welke grens kun je een open of zachte grens noemen?
A. De grens tussen twee landen met intensieve douanecontroles
B. De grens tussen twee wijken in dezelfde stad waar je vrij kunt passeren
C. Een grens waar militaire controleposten continu actief zijn
D. Een streng bewaakte grens bij een internationale luchthaven
Vraag 2
Waarom is de mate van afgrensbaarheid bij sommige grenzen groter dan bij andere?
A. Omdat mensen graag willekeurige lijnen op de kaart tekenen
B. Omdat elke grens in een stad onzichtbaar is
C. Omdat bepaalde gebieden goed bewaakt worden of duidelijke natuurlijke barrières hebben
D. Omdat alle landen dezelfde controlemaatregelen hanteren
Vraag 3
Wat is een kunstmatige grens?
A. Een grens die door mensen op kaarten is vastgelegd
B. Een grens die gevormd wordt door rivieren of gebergten
C. Een grens die nooit veranderd kan worden
D. Een grens die alleen tussen provincies bestaat
Tekst 3: “Etniciteit en identiteit in de regio”Vraag 1
Welk begrip verwijst naar culturele kenmerken zoals taal, gewoontes en soms religie, die een groep delen?
A. Burgerschap
B. Lokalisme
C. Etniciteit
D. Sociale samenhang
Vraag 2
Hoe kan een regionale identiteit mensen in een gebied verbinden?
A. Door alle lokale tradities te verbieden
B. Door een gemeenschappelijk dialect of geschiedenis te delen
C. Door iedereen verplicht te laten verhuizen naar dezelfde buurt
D. Door te weigeren met andere steden te communiceren
Vraag 3
Wat laat het begrip lokalisme zien?
A. Mensen voelen zich het sterkst verbonden met de eigen plaats
B. Mensen willen alleen nationale feestdagen vieren
C. Mensen zijn vooral trots op andere landen
D. Mensen hebben geen interesse in hun eigen cultuur
Vraag 1
Welk begrip verwijst naar het idee van ‘eigen grond’ binnen een regio?
A. Etniciteit
B. Territoir
C. Globalisering
D. Ruimtelijke segregatie
Vraag 2
Hoe kan een cultureel/mentaal kenmerk bijdragen aan de identiteit van een regio?
A. Door alleen bestuurlijke afspraken te maken
B. Door harde grenzen met hekken te plaatsen
C. Door inwoners die er wonen een gevoel van trots en verbondenheid te geven
D. Door het verbieden van streekgerechten en dialecten
Vraag 3
Wat is een gevolg van sterke regionale identiteit (lokalisme of regionalisme)?
A. Mensen hebben geen interesse meer in hun eigen streek
B. Mensen voelen zich minder thuis in hun omgeving
C. Mensen raken trotser op hun eigen streek en zetten zich er meer voor in
D. Mensen willen altijd zo ver mogelijk weg uit hun regio
Tekst 2: “Grenzen: van zacht tot hard”
Vraag 1
Welke grens kun je een open of zachte grens noemen?
A. De grens tussen twee landen met intensieve douanecontroles
B. De grens tussen twee wijken in dezelfde stad waar je vrij kunt passeren
C. Een grens waar militaire controleposten continu actief zijn
D. Een streng bewaakte grens bij een internationale luchthaven
Vraag 2
Waarom is de mate van afgrensbaarheid bij sommige grenzen groter dan bij andere?
A. Omdat mensen graag willekeurige lijnen op de kaart tekenen
B. Omdat elke grens in een stad onzichtbaar is
C. Omdat bepaalde gebieden goed bewaakt worden of duidelijke natuurlijke barrières hebben
D. Omdat alle landen dezelfde controlemaatregelen hanteren
Vraag 3
Wat is een kunstmatige grens?
A. Een grens die door mensen op kaarten is vastgelegd
B. Een grens die gevormd wordt door rivieren of gebergten
C. Een grens die nooit veranderd kan worden
D. Een grens die alleen tussen provincies bestaat
Tekst 3: “Etniciteit en identiteit in de regio”Vraag 1
Welk begrip verwijst naar culturele kenmerken zoals taal, gewoontes en soms religie, die een groep delen?
A. Burgerschap
B. Lokalisme
C. Etniciteit
D. Sociale samenhang
Vraag 2
Hoe kan een regionale identiteit mensen in een gebied verbinden?
A. Door alle lokale tradities te verbieden
B. Door een gemeenschappelijk dialect of geschiedenis te delen
C. Door iedereen verplicht te laten verhuizen naar dezelfde buurt
D. Door te weigeren met andere steden te communiceren
Vraag 3
Wat laat het begrip lokalisme zien?
A. Mensen voelen zich het sterkst verbonden met de eigen plaats
B. Mensen willen alleen nationale feestdagen vieren
C. Mensen zijn vooral trots op andere landen
D. Mensen hebben geen interesse in hun eigen cultuur