Leerdoelen
Bekijk eerst de leerdoelen en voer daarna de opdrachten uit die hieronder staan.
- Je kunt beschrijven wat soevereiniteit inhoudt en hoe landsgrenzen (natuurlijk vs. kunstmatig) tussen Nederland en België zijn ontstaan.
- Je kunt uitleggen wat territoriale wateren en exclusieve economische zones zijn en waarom de verdeling hiervan belangrijk is.
- Je kunt analyseren de verschillen tussen een eenheidsstaat (Nederland) en een federale staat (België) en welke bestuurslagen daarbij horen.
- Je kunt beschrijven hoe projecten als de Zeeschelde of de IJzeren Rijn laten zien dat meerdere overheden moeten samenwerken.
- Je kunt uitleggen wat enclaves (bijv. in Baarle-Hertog/Nassau) zijn en waarom ze bijzondere grenssituaties opleveren.
- Je kunt beschrijven hoe een grens zowel natuurlijk als kunstmatig kan zijn, en welke gevolgen dat heeft voor mensen die er wonen.
Theorie
Lees de uitleg goed door. Dit helpt je om de opdrachten te begrijpen.
Soevereiniteit en landsgrenzen
In Europa zijn landen soeverein: ze bepalen zelf hun wetten en regels. De landsgrens tussen Nederland en België is grotendeels een kunstmatige grens, op de kaart vastgelegd. Sommige stukken volgen een rivier en zijn dus gedeeltelijk ook een natuurlijke grens.
Omdat beide landen in de EU zitten, voelt die grens vaak open of zacht, maar er zijn situaties waarin ze tijdelijk gesloten of hard kan zijn, bijvoorbeeld bij grenscontroles. Dit verschil in afgrensbaarheid heeft te maken met afspraken binnen Europa, maar ook met nationale belangen.
Bij water hoort ook de territoriale wateren en de exclusieve economische zone: zeegebieden waarin een land visserijrechten en andere privileges heeft. De verdeling van het continentaal plat bepaalt wie grondstoffen uit de zeebodem mag winnen. Over deze zaken bestaan vaak verdragen om conflicten te voorkomen.
Eenheidsstaat vs. Federale staat
Nederland is een eenheidsstaat, wat betekent dat de macht grotendeels bij de landelijke overheid ligt, met gemeenten en provincies als lagere bestuurslagen. België daarentegen is een federale staat, opgedeeld in deelstaten en verschillende gemeenschappen. Hierdoor ligt de besluitvorming daar op meerdere niveaus.
Bij bijvoorbeeld de Zeeschelde, Grensmaas, Schelde-Rijnverbinding en de IJzeren Rijn (een spoorlijn) moeten Belgische deelstaten en de federale overheid samen optrekken. In Nederland spelen dan weer de nationale overheid, provincies en gemeenten een rol. Dit kan soms een bestuurlijke uitdaging zijn.
In België zijn ook speciale (taal)faciliteiten van kracht, gebaseerd op het territoriaal beginsel en het meerderheidsbeginsel: waar de meerderheid een bepaalde taal spreekt, gelden bepaalde rechten. Hierdoor kan het voorkomen dat in één gemeente diensten in meerdere talen worden aangeboden. Het laat zien hoe complex bestuurlijke grenzen kunnen zijn.
Enclaves en bijzondere grenssituaties
Op sommige plekken is de afgrensbaarheid nog ingewikkelder. Denk aan enclaves zoals in Baarle-Hertog en Baarle-Nassau, waar stukjes België in Nederland liggen, of omgekeerd. Dat betekent dat inwoners op één plek wonen, maar onder de wetten van een ander land vallen.
Deze enclaves ontstaan door historische afspraken en kunnen leiden tot bijzondere situaties. Soms is een café half Belgisch, half Nederlands. Voor de landsgrens is dat best een puzzel: een grenspaal kan midden door een terras lopen.
Dat laat zien dat natuurlijke en kunstmatige grenzen door elkaar heen kunnen bestaan. In grotere lijnen (zoals bij rivieren) is de grens misschien natuurlijk, maar op straatniveau zijn er vaak kunstmatig getrokken lijnen. De vraag blijft hoe open of gesloten we die willen maken.
In Europa zijn landen soeverein: ze bepalen zelf hun wetten en regels. De landsgrens tussen Nederland en België is grotendeels een kunstmatige grens, op de kaart vastgelegd. Sommige stukken volgen een rivier en zijn dus gedeeltelijk ook een natuurlijke grens.
Omdat beide landen in de EU zitten, voelt die grens vaak open of zacht, maar er zijn situaties waarin ze tijdelijk gesloten of hard kan zijn, bijvoorbeeld bij grenscontroles. Dit verschil in afgrensbaarheid heeft te maken met afspraken binnen Europa, maar ook met nationale belangen.
Bij water hoort ook de territoriale wateren en de exclusieve economische zone: zeegebieden waarin een land visserijrechten en andere privileges heeft. De verdeling van het continentaal plat bepaalt wie grondstoffen uit de zeebodem mag winnen. Over deze zaken bestaan vaak verdragen om conflicten te voorkomen.
Eenheidsstaat vs. Federale staat
Nederland is een eenheidsstaat, wat betekent dat de macht grotendeels bij de landelijke overheid ligt, met gemeenten en provincies als lagere bestuurslagen. België daarentegen is een federale staat, opgedeeld in deelstaten en verschillende gemeenschappen. Hierdoor ligt de besluitvorming daar op meerdere niveaus.
Bij bijvoorbeeld de Zeeschelde, Grensmaas, Schelde-Rijnverbinding en de IJzeren Rijn (een spoorlijn) moeten Belgische deelstaten en de federale overheid samen optrekken. In Nederland spelen dan weer de nationale overheid, provincies en gemeenten een rol. Dit kan soms een bestuurlijke uitdaging zijn.
In België zijn ook speciale (taal)faciliteiten van kracht, gebaseerd op het territoriaal beginsel en het meerderheidsbeginsel: waar de meerderheid een bepaalde taal spreekt, gelden bepaalde rechten. Hierdoor kan het voorkomen dat in één gemeente diensten in meerdere talen worden aangeboden. Het laat zien hoe complex bestuurlijke grenzen kunnen zijn.
Enclaves en bijzondere grenssituaties
Op sommige plekken is de afgrensbaarheid nog ingewikkelder. Denk aan enclaves zoals in Baarle-Hertog en Baarle-Nassau, waar stukjes België in Nederland liggen, of omgekeerd. Dat betekent dat inwoners op één plek wonen, maar onder de wetten van een ander land vallen.
Deze enclaves ontstaan door historische afspraken en kunnen leiden tot bijzondere situaties. Soms is een café half Belgisch, half Nederlands. Voor de landsgrens is dat best een puzzel: een grenspaal kan midden door een terras lopen.
Dat laat zien dat natuurlijke en kunstmatige grenzen door elkaar heen kunnen bestaan. In grotere lijnen (zoals bij rivieren) is de grens misschien natuurlijk, maar op straatniveau zijn er vaak kunstmatig getrokken lijnen. De vraag blijft hoe open of gesloten we die willen maken.
Maak de zinnen compleet (1 Geo€oin)
In de samenvatting hieronder missen een paar belangrijke woorden. Vul ze in met de juiste termen. Noteer je antwoorden in je schrift.
Neem de cijfers 1 t/m 7 en maak de samenvatting compleet. Kies uit: [soevereiniteit, landsgrens, territoriale wateren, exclusieve economische zone, eenheidsstaat, federale staat, enclaves].
- ... (1) ... betekent dat een land zelf beslist over wetten en regels, zonder inmenging van andere staten.
- Bij de ... (2) ... tussen Nederland en België vind je zowel kunstmatige als natuurlijke afbakeningen.
- Elk land beschikt over ... (3) ..., waar het bepaalde rechten heeft voor bijvoorbeeld visserij en scheepvaart.
- Soms strekt die invloed zich uit tot een ... (4) ..., zodat een land grondstoffen uit de zeebodem mag halen.
- Nederland is een ... (5) ..., waar de landelijke overheid de meeste macht heeft en provincies en gemeenten minder bevoegdheden.
- België is juist een ... (6) ..., opgedeeld in deelstaten die meer autonomie hebben.
- In bepaalde ... (7) ... wonen mensen letterlijk in stukjes van een ander land, zoals in Baarle.
Beantwoord de vragen (2 Geo€oin$)
Lees de theorie en geef antwoord op de vragen. Gebruik wat je net geleerd hebt! Noteer je antwoorden in je schrift.
Lees: “Soevereiniteit en landsgrenzen”
Tekst 1 – “Soevereiniteit en landsgrenzen”1. Open vraag
Vraag: Wat is soevereiniteit volgens de tekst?
2. Meerkeuzevraag
Vraag: Waarom voelt de grens tussen Nederland en België vaak ‘open’?
A. Omdat er nooit een officiële grens is vastgesteld
B. Omdat beide landen in de EU zitten en er weinig controles zijn
C. Omdat de grens alleen in België bestaat
D. Omdat er altijd streng gecontroleerd wordt
3. Gatenzin
Vraag: De exclusieve economische zone geeft een land speciale rechten op visserij en __________.
4. Combinatievraag
Koppel de begrippen aan de juiste betekenis:
B. De officieuze lijn tussen twee landen op het land
C. Gebied aan zee waar een land eigen regels heeft (visserij enz.)
D. Strook zee dicht bij de kust die helemaal bij het land hoort
E. Recht om eigen wetten te bepalen
F. De zeebodem waar een land grondstoffen uit mag winnen
5. Groeperen
Vraag: Verdeel de volgende grenzen in ‘natuurlijk’ of ‘kunstmatig’:
6. Ordeningsvraag
Vraag: Zet deze soorten landsgrenzen van ‘het meest open’ naar ‘het meest gesloten’:
(1) Grens binnen de EU zonder controles, (2) Grens met lichte controle, (3) Grens met paspoortcontrole, (4) Gesloten grens met muur of hek.
Lees: “Bestuurlijke puzzel: Eenheidsstaat vs. Federale staat”
1. Open vraag
Vraag: Wat is een eenheidsstaat?
2. Meerkeuzevraag
Vraag: Welke uitspraak past bij een federale staat?
A. Er is geen nationale regering
B. De hoofdstad beslist alles helemaal zelf
C. Er zijn deelstaten met eigen bevoegdheden naast de centrale overheid
D. Er zijn geen gemeenten
3. Gatenzin
Vraag: In België werken de federale overheid en de __________ samen, terwijl Nederland een eenheidsstaat is.
4. Combinatievraag
Koppel de begrippen aan hun uitleg:
B. Lokale bestuurslaag in Nederland
C. Biedt diensten in meerdere talen in bepaalde gebieden
D. Land met één centrale overheid
E. Bestuurslaag tussen gemeente en landelijke overheid
F. Gebied binnen een federatie met eigen bestuur
5. Groeperen
Vraag: Zet de kenmerken bij ‘Nederland (eenheidsstaat)’ of ‘België (federale staat)’:
6. Ordeningsvraag
Vraag: Zet in volgorde van klein naar groot (in Nederland):
(1) Gemeente, (2) Provincie, (3) Landelijke overheid.
Lees: “Enclaves en bijzondere grenssituaties”
1. Open vraag
Vraag: Wat is een enclave?
2. Meerkeuzevraag
Vraag: Waarom is Baarle-Hertog/Baarle-Nassau zo’n bijzondere grenssituatie?
A. Niemand woont er
B. De grens loopt midden door winkels en cafés
C. De grens ligt alleen in zee
D. Er wordt maar één taal gesproken
3. Gatenzin
Vraag: In sommige enclaves kan de grens __________ door een huis of terras lopen.
4. Combinatievraag
Koppel de begrippen aan de juiste definitie:
B. Belgisch grondgebied in Nederland
C. Afspraak uit het verleden die de huidige situatie verklaart
D. Nederlands grondgebied rond de enclaves
E. Een grens in het landschap (rivier, berg)
F. Stukje van land X volledig omsloten door land Y
5. Groeperen
Vraag: Zet de voorbeelden bij ‘grenskwestie in enclaves’ (E) of ‘gewone landsgrens’ (G):
6. Ordeningsvraag
Vraag: Zet in volgorde van ‘simpelste’ naar ‘ingewikkeldste’ grens:
(1) Een rechte lijn op de kaart, (2) Een grens langs een rivier, (3) Een enclave in een ander land, (4) Meerdere enclaves door elkaar heen.
Tekst 1 – “Soevereiniteit en landsgrenzen”1. Open vraag
Vraag: Wat is soevereiniteit volgens de tekst?
2. Meerkeuzevraag
Vraag: Waarom voelt de grens tussen Nederland en België vaak ‘open’?
A. Omdat er nooit een officiële grens is vastgesteld
B. Omdat beide landen in de EU zitten en er weinig controles zijn
C. Omdat de grens alleen in België bestaat
D. Omdat er altijd streng gecontroleerd wordt
3. Gatenzin
Vraag: De exclusieve economische zone geeft een land speciale rechten op visserij en __________.
4. Combinatievraag
Koppel de begrippen aan de juiste betekenis:
- Soevereiniteit
- Landsgrens
- Territoriale wateren
- Exclusieve economische zone
- Continentaal plat
- Afgrensbaarheid
B. De officieuze lijn tussen twee landen op het land
C. Gebied aan zee waar een land eigen regels heeft (visserij enz.)
D. Strook zee dicht bij de kust die helemaal bij het land hoort
E. Recht om eigen wetten te bepalen
F. De zeebodem waar een land grondstoffen uit mag winnen
5. Groeperen
Vraag: Verdeel de volgende grenzen in ‘natuurlijk’ of ‘kunstmatig’:
- Rivier als grens
- Een op de kaart getekende lijn
- Een bergketen tussen twee landen
- Grenspaal met hek
- Een zee die landen scheidt
- Een muur met douanepost
6. Ordeningsvraag
Vraag: Zet deze soorten landsgrenzen van ‘het meest open’ naar ‘het meest gesloten’:
(1) Grens binnen de EU zonder controles, (2) Grens met lichte controle, (3) Grens met paspoortcontrole, (4) Gesloten grens met muur of hek.
Lees: “Bestuurlijke puzzel: Eenheidsstaat vs. Federale staat”
1. Open vraag
Vraag: Wat is een eenheidsstaat?
2. Meerkeuzevraag
Vraag: Welke uitspraak past bij een federale staat?
A. Er is geen nationale regering
B. De hoofdstad beslist alles helemaal zelf
C. Er zijn deelstaten met eigen bevoegdheden naast de centrale overheid
D. Er zijn geen gemeenten
3. Gatenzin
Vraag: In België werken de federale overheid en de __________ samen, terwijl Nederland een eenheidsstaat is.
4. Combinatievraag
Koppel de begrippen aan hun uitleg:
- Eenheidsstaat
- Federale staat
- Gemeente
- Provincie
- Deelstaat
- Taalfaciliteiten
B. Lokale bestuurslaag in Nederland
C. Biedt diensten in meerdere talen in bepaalde gebieden
D. Land met één centrale overheid
E. Bestuurslaag tussen gemeente en landelijke overheid
F. Gebied binnen een federatie met eigen bestuur
5. Groeperen
Vraag: Zet de kenmerken bij ‘Nederland (eenheidsstaat)’ of ‘België (federale staat)’:
- Deelstaten met eigen parlement
- Gemeenten en provincies onder de landelijke overheid
- Federale overheid plus regionale overheden
- Weinig bevoegdheden voor lagere bestuurslagen
- Taalfaciliteiten in sommige gemeenten
- Beslissingen vooral bij één centrale regering
6. Ordeningsvraag
Vraag: Zet in volgorde van klein naar groot (in Nederland):
(1) Gemeente, (2) Provincie, (3) Landelijke overheid.
Lees: “Enclaves en bijzondere grenssituaties”
1. Open vraag
Vraag: Wat is een enclave?
2. Meerkeuzevraag
Vraag: Waarom is Baarle-Hertog/Baarle-Nassau zo’n bijzondere grenssituatie?
A. Niemand woont er
B. De grens loopt midden door winkels en cafés
C. De grens ligt alleen in zee
D. Er wordt maar één taal gesproken
3. Gatenzin
Vraag: In sommige enclaves kan de grens __________ door een huis of terras lopen.
4. Combinatievraag
Koppel de begrippen aan de juiste definitie:
- Enclave
- Natuurlijke grens
- Kunstmatige grens
- Baarle-Hertog
- Baarle-Nassau
- Historische afspraak
B. Belgisch grondgebied in Nederland
C. Afspraak uit het verleden die de huidige situatie verklaart
D. Nederlands grondgebied rond de enclaves
E. Een grens in het landschap (rivier, berg)
F. Stukje van land X volledig omsloten door land Y
5. Groeperen
Vraag: Zet de voorbeelden bij ‘grenskwestie in enclaves’ (E) of ‘gewone landsgrens’ (G):
- Café met twee verschillende nationaliteiten
- Eenvoudig hek tussen twee landen
- Grenspaal in de tuin van iemand
- Douanepost bij de slagboom
- Een winkel met twee huisnummers
- Een bord “Welkom in …” aan de weg
6. Ordeningsvraag
Vraag: Zet in volgorde van ‘simpelste’ naar ‘ingewikkeldste’ grens:
(1) Een rechte lijn op de kaart, (2) Een grens langs een rivier, (3) Een enclave in een ander land, (4) Meerdere enclaves door elkaar heen.
Vraag je docent om het antwoordblad en controleer vervolgens je antwoorden.
+Opdrachten
Bekijk de opdrachten hieronder en voer ze uit. Let goed op wat er van je wordt verwacht.
Quiz | Soevereiniteit (3 Geo€oin$)
Werkvorm: Quiz
- Context
Je bent medewerker van een internationale organisatie die informatie over grenzen en soevereiniteit wil testen bij scholieren. - Taak
- Ontwerp een quiz (minimaal 10 vragen) met verschillende vraagvormen (meerkeuze, juist/onjuist).
- Behandel sleutelbegrippen als soevereiniteit, afgrensbaarheid, territoriale wateren, exclusieve economische zone.
- Voeg per vraag een korte uitleg toe, zodat deelnemers begrijpen waarom iets goed of fout is.
- Beoordelingscriteria
- Relevantie: De vragen sluiten aan bij de kernbegrippen uit de tekst.
- Variatie: Niet alleen feitelijke vragen, maar ook vragen over toepassingen (bijv. waarom is territoriale water belangrijk?).
- Feedback: Heldere uitleg voor elk antwoord.
- Bronnen: Noem waar je de informatie vandaan hebt (bijv. atlas, website).
Affiche | Bestuurlijke Verschillen (3 Geo€oin$)
Werkvorm: Affiche
- Context
Denk je in dat je werkt voor een politieke organisatie die jongeren wil uitleggen hoe Nederland en België bestuurlijk verschillen. - Taak
- Maak een affiche dat op scholen gehangen kan worden.
- Vergelijk kort de eenheidsstaat (Nederland) en federale staat (België), met nadruk op gemeenten, provincies, deelstaten en gemeenschappen.
- Gebruik bondige teksten en visuele elementen (schema of iconen) om het verschil duidelijk te maken.
- Beoordelingscriteria
- Leesbaarheid: Jongeren moeten in één oogopslag begrijpen hoe de twee landen bestuurd worden.
- Theorie: Je benoemt sleutelwoorden als eenheidsstaat, federale staat, deelstaat, provincie.
- Vormgeving: Aantrekkelijke lay-out, goed gebruik van kleur en korte titels.
- Kennischeck: Minstens één voorbeeld van een verschil dat meteen duidelijk maakt waarom België een federatie is.
Collage | Enclave (3 Geo€oin$)
Werkvorm: Collage
- Context
Je bent toerisme-stagiair voor de VVV (toeristeninformatie) in een enclavegebied (bijv. Baarle-Nassau). - Taak
- Maak een collage die toeristen laat zien hoe ingewikkeld enclaves en bijzondere grenssituaties kunnen zijn.
- Verzamel foto’s van straten, cafés of grenspaaltjes die door meerdere landen worden gedeeld.
- Schrijf bij elke foto een kort onderschrift waarin je de begrippen ‘enclave’, ‘natuurlijke/kunstmatige grens’ en ‘afgrensbaarheid’ toepast.
- Beoordelingscriteria
- Veelzijdig beeldmateriaal: Foto’s en/of plaatjes die de bijzondere situaties tonen.
- Korte titels/onderschriften: Leg bondig uit wat er te zien is en hoe het met enclaves te maken heeft.
- Logische groepering: Orden je afbeeldingen (bijv. op soort grens of locatie).
- Informatief: Touristen moeten snappen waarom enclaves zo apart zijn en wat dat betekent voor bewoners.
GeoBeat (3 Geo€oin$)
Bekijk en luister goed naar de video. Daarna ga je aan de slag met de opdrachten! Noteer je antwoorden in je schrift.
Begripsvragen bij de songtekst
Open vraag: Wat wordt bedoeld met de zin: "Nations speak, the deals are signed, but who decides where we draw the line?"?
Meerkeuzevraag: Wat is een belangrijk thema in de songtekst?
A) Het belang van infrastructuur binnen steden
B) De veranderlijkheid van grenzen en soevereiniteit
C) De invloed van technologie op handel
D) Natuurlijke landschappen als erfgoed
Gatenzin: "Ocean waves or rails in time, ________ are redefined."
Combinatievraag: Verbind de zinnen uit de songtekst met het juiste geografische begrip.
B. Natuurlijke en kunstmatige grenzen
C. Soevereiniteit en staatsinrichting
Groeperingsvraag: Geef aan of de volgende beweringen juist of onjuist zijn.
Ordeningsvraag: Zet de volgende zinnen in de juiste volgorde op basis van de songtekst.
Diepgaande analyse van een kernzin
Gekozen zin: "Soft or hard, the borders change, open roads or locked in chains."
Persoonlijke reflectie met stellingen
Gekozen zin: "One state, two states, who decides? Rules are set but hearts collide."
Lees de drie stellingen hieronder. Geef bij elke stelling aan of je het ermee eens of oneens bent. Leg daarna in een korte uitleg uit waarom je deze mening hebt.
Open vraag:
Welke van de bovenstaande stellingen spreekt jou het meest aan en waarom?
Open vraag: Wat wordt bedoeld met de zin: "Nations speak, the deals are signed, but who decides where we draw the line?"?
Meerkeuzevraag: Wat is een belangrijk thema in de songtekst?
A) Het belang van infrastructuur binnen steden
B) De veranderlijkheid van grenzen en soevereiniteit
C) De invloed van technologie op handel
D) Natuurlijke landschappen als erfgoed
Gatenzin: "Ocean waves or rails in time, ________ are redefined."
Combinatievraag: Verbind de zinnen uit de songtekst met het juiste geografische begrip.
- "One state, two states, who decides?" →
- "From Schelde tides to iron tracks." →
- "We blur the borders, dance tonight." →
B. Natuurlijke en kunstmatige grenzen
C. Soevereiniteit en staatsinrichting
Groeperingsvraag: Geef aan of de volgende beweringen juist of onjuist zijn.
- "Soevereiniteit betekent dat een land zijn eigen wetten bepaalt."
- "Natuurlijke grenzen veranderen nooit."
- "Een federale staat heeft één centrale regering zonder regionale bestuurslagen."
Ordeningsvraag: Zet de volgende zinnen in de juiste volgorde op basis van de songtekst.
- "Maps are drawn, but do they stay?"
- "Soft or hard, the borders change."
- "One world, two lands, a bridge in sight."
- "We blur the borders, dance tonight."
Diepgaande analyse van een kernzin
Gekozen zin: "Soft or hard, the borders change, open roads or locked in chains."
- Wat betekent deze zin in de context van het lied?
- Hoe kun je deze zin koppelen aan een geografisch begrip of thema?
- Wat is een actueel voorbeeld waarin dit begrip een rol speelt?
Persoonlijke reflectie met stellingen
Gekozen zin: "One state, two states, who decides? Rules are set but hearts collide."
Lees de drie stellingen hieronder. Geef bij elke stelling aan of je het ermee eens of oneens bent. Leg daarna in een korte uitleg uit waarom je deze mening hebt.
- Grensgebieden zouden volledig open moeten zijn om internationale samenwerking te bevorderen.
- Soevereiniteit is belangrijker dan globalisering, omdat landen hun eigen regels moeten kunnen bepalen.
- Culturele identiteit verdwijnt als grenzen minder strikt worden gehandhaafd.
Open vraag:
Welke van de bovenstaande stellingen spreekt jou het meest aan en waarom?
Jouw Wereld, Jouw Opdracht (2-4 Geo€oin$)
Kies een manier om te laten zien wat je hebt geleerd. Bedenk een creatieve opdracht waarmee je de leerdoelen uitlegt. Dit mag een poster, een spel, een podcast, een vlog of iets anders zijn.
📌 Leerdoelen voor deze opdracht:
📌 Leerdoelen voor deze opdracht:
- Je laat in deze opdracht zien hoe soevereiniteit en afgrensbaarheid de manier bepalen waarop landen hun grondgebied organiseren en bewaken.
- Je laat in deze opdracht zien hoe een eenheidsstaat en een federale staat verschillen en welke gevolgen dat heeft voor bestuurlijke samenwerking tussen regio’s.
- Je laat in deze opdracht zien hoe enclaves en andere bijzondere grenssituaties ontstaan en welke uitdagingen ze voor bestuur en inwoners opleveren.
Check jezelf (1 Geo€oin)
Maak de meerkeuzevragen en probeer de opdrachten te doen zonder de theorie of andere hulpmiddelen te gebruiken. Hoeveel had jij er goed? Noteer je antwoorden in je schrift.
Tekst 1: “Soevereiniteit en landsgrenzen”
Vraag 1
Wat betekent het dat een land soeverein is?
A. Dat een land geen eigen bestuur heeft
B. Dat een land zelf wetten en regels kan bepalen
C. Dat een land niet herkend wordt door andere landen
D. Dat een land helemaal geen inwoners heeft
Vraag 2
Waarom worden grenscontroles soms tijdelijk weer strenger (gesloten/hard)?
A. Omdat er nooit afspraken bestaan tussen landen
B. Omdat elke grens altijd onbewaakt is
C. Omdat landen soms hun nationale belangen willen beschermen, bijvoorbeeld bij grote evenementen
D. Omdat douanemedewerkers permanent met vakantie zijn
Vraag 3
Wat is de exclusieve economische zone (EEZ)?
A. Een gebied op land waar geen regels gelden
B. Het deel van de zee waar een land bepaalde rechten heeft, zoals visserij
C. Een grote stad in het binnenland waar alleen zeelieden wonen
D. Het gebied waar alle landen overal mogen vissen
Tekst 2: “Bestuurlijke puzzel: Eenheidsstaat vs. Federale staat”
Vraag 1
Wat is een belangrijk kenmerk van een eenheidsstaat?
A. De macht ligt vooral bij één centrale overheid
B. De macht ligt verspreid over deelstaten die ieder hun eigen regering hebben
C. Er is helemaal geen landelijke overheid
D. Elke provincie is een onafhankelijk land
Vraag 2
Waarom is de samenwerking rond bijvoorbeeld de Zeeschelde en de IJzeren Rijn ingewikkeld?
A. Omdat alleen sportverenigingen beslissen over waterwegen
B. Omdat zowel Belgische deelstaten als de federale overheid, én in Nederland de nationale overheid en provincies, moeten overleggen
C. Omdat er helemaal geen afspraken nodig zijn bij rivieren of spoorlijnen
D. Omdat water geen rol speelt in de economie
Vraag 3
Wat is het territoriaal beginsel?
A. Een regel die bepaalt dat alle mensen wereldwijd dezelfde taal moeten spreken
B. Een wet die zegt dat elk dorp een eigen koning moet hebben
C. De afspraak dat de taalrechten of regels worden bepaald door de meerderheid in een gebied
D. Het verbod op het spreken van meerdere talen in een land
Tekst 3: “Enclaves en bijzondere grenssituaties”
Vraag 1
Wat is een enclave?
A. Een gebied dat op geen enkele kaart te vinden is
B. Een deel van een land dat volledig door een ander land wordt omringd
C. Een gebied dat in twee landen tegelijk ligt en geen grens kent
D. Een rivier die dwars door twee steden stroomt
Vraag 2
Waarom zijn enclaves vaak historisch ontstaan?
A. Omdat ze pas een paar jaar geleden zijn bedacht
B. Omdat de ligging uit de tijd van koningen en oude verdragen kan stammen
C. Omdat inwoners nooit veranderingen in hun grens wilden
D. Omdat rivieren altijd van vorm veranderen
Vraag 3
Wat laat een enclave als Baarle-Hertog of Baarle-Nassau goed zien?
A. Dat natuurlijke grenzen altijd door rivieren bepaald worden
B. Dat je bij een grens nooit kunstmatige lijnen nodig hebt
C. Dat landsgrenzen soms heel complex in elkaar kunnen zitten en dwars door straten of cafés lopen
D. Dat er in Nederland en België geen duidelijke grenzen bestaan
Vraag 1
Wat betekent het dat een land soeverein is?
A. Dat een land geen eigen bestuur heeft
B. Dat een land zelf wetten en regels kan bepalen
C. Dat een land niet herkend wordt door andere landen
D. Dat een land helemaal geen inwoners heeft
Vraag 2
Waarom worden grenscontroles soms tijdelijk weer strenger (gesloten/hard)?
A. Omdat er nooit afspraken bestaan tussen landen
B. Omdat elke grens altijd onbewaakt is
C. Omdat landen soms hun nationale belangen willen beschermen, bijvoorbeeld bij grote evenementen
D. Omdat douanemedewerkers permanent met vakantie zijn
Vraag 3
Wat is de exclusieve economische zone (EEZ)?
A. Een gebied op land waar geen regels gelden
B. Het deel van de zee waar een land bepaalde rechten heeft, zoals visserij
C. Een grote stad in het binnenland waar alleen zeelieden wonen
D. Het gebied waar alle landen overal mogen vissen
Tekst 2: “Bestuurlijke puzzel: Eenheidsstaat vs. Federale staat”
Vraag 1
Wat is een belangrijk kenmerk van een eenheidsstaat?
A. De macht ligt vooral bij één centrale overheid
B. De macht ligt verspreid over deelstaten die ieder hun eigen regering hebben
C. Er is helemaal geen landelijke overheid
D. Elke provincie is een onafhankelijk land
Vraag 2
Waarom is de samenwerking rond bijvoorbeeld de Zeeschelde en de IJzeren Rijn ingewikkeld?
A. Omdat alleen sportverenigingen beslissen over waterwegen
B. Omdat zowel Belgische deelstaten als de federale overheid, én in Nederland de nationale overheid en provincies, moeten overleggen
C. Omdat er helemaal geen afspraken nodig zijn bij rivieren of spoorlijnen
D. Omdat water geen rol speelt in de economie
Vraag 3
Wat is het territoriaal beginsel?
A. Een regel die bepaalt dat alle mensen wereldwijd dezelfde taal moeten spreken
B. Een wet die zegt dat elk dorp een eigen koning moet hebben
C. De afspraak dat de taalrechten of regels worden bepaald door de meerderheid in een gebied
D. Het verbod op het spreken van meerdere talen in een land
Tekst 3: “Enclaves en bijzondere grenssituaties”
Vraag 1
Wat is een enclave?
A. Een gebied dat op geen enkele kaart te vinden is
B. Een deel van een land dat volledig door een ander land wordt omringd
C. Een gebied dat in twee landen tegelijk ligt en geen grens kent
D. Een rivier die dwars door twee steden stroomt
Vraag 2
Waarom zijn enclaves vaak historisch ontstaan?
A. Omdat ze pas een paar jaar geleden zijn bedacht
B. Omdat de ligging uit de tijd van koningen en oude verdragen kan stammen
C. Omdat inwoners nooit veranderingen in hun grens wilden
D. Omdat rivieren altijd van vorm veranderen
Vraag 3
Wat laat een enclave als Baarle-Hertog of Baarle-Nassau goed zien?
A. Dat natuurlijke grenzen altijd door rivieren bepaald worden
B. Dat je bij een grens nooit kunstmatige lijnen nodig hebt
C. Dat landsgrenzen soms heel complex in elkaar kunnen zitten en dwars door straten of cafés lopen
D. Dat er in Nederland en België geen duidelijke grenzen bestaan